Criel-sur-Mer - De laatste rustplaats van een Aarschottenaar

De stad Aarschot betaalde een zware tol tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Meer dan 170 burgers kwamen om in augustus 1914, een groot deel onder hen werd terechtgesteld als vergeldingsmaatregel voor de dood van een Duits officier.   Op 19 augustus werd de Duitse kolonel Stenger dodelijk getroffen op het balkon van de Aarschotse burgemeester Jozef Tielemans.  De preciese toedracht blijft tot op vandaag een mysterie.  Er zijn denkpistes dat de fatale schoten uit de loop van het wapen kwamen van een van zijn misnoegde manschappen en niet werden afgevuurd door een franc tireur of door de zoon van de burgemeester zoals de Duitsers aannamen.  Aarschot kwam daarmee op de trieste lijst van de Belgische martelaarssteden.

Aarschot, herdenking na de oorlog aan het monument van de gesneuvelden.  Collectie K. Smets

Aarschot telde in 1914 ongeveer 8.000 inwoners.  Van de Aarschottenaars die naar het front trokken zouden er 51 het niet overleven.  Twee onder hen overleden te Frankrijk en vonden er hun laatste rustplaats.  Gommaire Fierens van de Martelarenstraat 14, toen nog de Peterseliestraat, stierf op 6 maart 1915 als gevolg van ziekte in een hospitaal te Calais en werd begraven op het stedelijk kerkhof van Calais.  Zijn zestienjarige broer Walter was het jaar voordien al gestorven, hij was een van vermoorde Aarschottenaars op 19 augustus 1914.

Gommaire Fierens (°06/07/1892- + 06/03/1915). Fiche Belgian War Dead Register

De tweede, Pieter Morren, overleed op 30 juli 1916 in de infirmerie van het centre d'instruction des mitrailleurs (C.I.M.) te Criel-sur-Mer (Seine Maritime).  Op 1 augustus werd hij begraven, naast hem rusten nog zes andere Belgische soldaten te Criel-sur-Mer.

Wat weten we over Pieter Morren?
Alphonse Pierre Morren werd te Aarschot geboren op 14 juli 1890 als zoon van Thomas Morren en Angelina van Emelen.  In 1910 vervulde hij zijn militaire dienstplicht.  Hij huwde met Paulina Van de Staey.  Paulina zag het levenslicht op 16 juli 1890 te Aarschot.  Volgens het Belgian War Dead Register woonden Pieter en Paulina in het gehucht Bergvijver.  De registers van de stad Aarschot vermelden Haterbeekstraat 43 als adres.

Op 29 juli 1914 startte de mobilisatie van het Belgisch leger en verschillende militieklassen, waaronder die van Pieter Morren, werden opgeroepen.  Op 1 augustus werd hij ingelijfd bij het 10de linieregiment.  Zijn militair dossier maakt gewag van z'n deelname aan de slag van de IJzer (18 tot 31 oktober 1914).  Het dossier maakt eveneens melding van een veroordeling door de krijgsraad op 22 januari 1915.  Het vergrijp wordt als volgt omschreven"étant en fonction, avoir été trouvé endormi en présence de l'ennemi", wat zoveel betekent als in slaap gevallen in het aanschijn van de vijand.  Het vonnis was niet min : drie jaar verbanning naar een strafcompagnie.  Maar in het dossier is tussen haakjes en onderlijnd de notitie toegevoegd "La peine à été suspendue", zijn straf werd dus opgeschort.

Op 27 juni 1916 belandde hij in het centre d'instruction des mitrailleurs in Criel-sur-Mer en dat werd zijn laatste kantonnement.  Een dikke maand later zal hij in de infirmerie overlijden.  Over de doodsoorzaak blijft het dossier vaag "décédé des suites de maladie de cause indéterminée sans caractère épidémique".

Graf van Pieter Morren te Criel-sur-Mer. Foto - K.Smets

Zijn jonge weduwe hertrouwde op 31 mei 1920 met Victor Wilberts (° Langdorp, 15 maart 1891).  Ze woonden in Aarschot in de Diestsestraat 37.  Paulina overleed op hoge leeftijd te Aarschot  in 1987.  Haar eerste huwelijk met Pieter Morren was kinderloos, het tweede huwelijk werd in 1923 gezegend met een dochter Hortentia Maria Wilberts die in 2001 overleed, er zijn geen andere nakomelingen.

Enkele vragen blijven nog onbeantwoord : Wat was het beroep van Pieter Morren?  Is er nog een foto van hem?  Aarschottenaars die dit artikel lezen en meer informatie hebben over Pieter of over de familie mogen steeds contact opnemen op drones.club@telenet.be.

Criel-sur-Mer
Criel ligt aan de Normandische kust, een drietal kilometer ten zuiden van Eu en een goede twintig kilometer ten noordoosten van Dieppe, twee andere steden die in 14-18 een belangrijk kantonnement van het Belgisch leger huisvestten.  De kustlijn met de hoge krijtrotsen is schilderachtig.

Het dorp bestaat uit enkele delen : het eigenlijke centrum met een 16de eeuwse kerk, Criel Plage met een keienstrand en het gehucht Mesnil-Val dat eveneens uitziet op het Kanaal en een eigen strand heeft. De woningen in Criel Plage zijn vooral vakantieverblijven en van recentere datum, Mesnil-Val echter telt nog een heel aantal villa's uit de belle époque.  Quesnay en Mesnil-à-Caux zijn nog twee andere gehuchten.  Het totaal aantal inwoners bedraagt ongeveer 2.800.

Gemeentehuis Criel-sur-Mer 'Le Manoir de Briançon'. Foto K. Smets

Tot het laatste kwart van de 19de eeuw was Criel een vissers-en landbouwplaatsje.  Met de opkomst van de spoorwegen kreeg Criel na 1870 stilaan faam als badplaats, net zoals de naburige kustgemeenten Le Treport en Mers-les-Bains.  Met de badgasten kwamen de villa's, de hotels en natuurlijk een casino.


Het begin van de Eerste Wereldoorlog betekende voor Criel het einde van de belle époque.  In september 1915 streek het Belgisch leger er neer met een opleidingskamp voor mitrailleurs.  Het kamp bestreek een groot deel van de oppervlakte van de gemeente en bestond uit rijen van houten barakken, verschillende terreinen voor schietoefeningen en het kasteel La Chantereine dat eveneens in gebruik werd genomen door de Belgische militairen.

De tweede helft van de jaren dertig van vorige eeuw kwam het toerisme in Criel terug in zwang onder invloed van de sociale wetgeving die voorzag in een betaalde jaarlijkse vakantie.  Maar de Tweede Wereldoorlog bracht een nieuwe neergang teweeg, de kustlijn van Criel werd onderdeel van de beruchte Atlantikwall.  Na 1950 werd Criel een levendige familiebadplaats en tal van vakantiehuizen rezen er uit de grond.

En nog steeds is het een aangename plek om er enkele dagen door te brengen.  Criel centrum is al echt Normandië met typische vakwerkhuizen en Mesnil-Val heeft nog voldoende belle époque allure om je fantasie te prikkelen.  In een straal van veertig kilometer zijn er heel wat interessante plaatsen te bezoeken, Dieppe en Varangeville-sur-Mer bijvoorbeeld.

Het Centre d'Instruction des Mitrailleurs (C.I.M.)
De mitrailleur zou tijdens de Grote Oorlog een zeer effectief verdedigingswapen blijken.  De mitrailleurs werden vervoerd met trekhonden (Maxim) of met paarden (Hotchkiss).

Bij de start van de vijandelijkheden in augustus 1914 was het Belgisch leger slechts mager uitgerust met 120 mitrailleurs.  Begin 1915 werd de opleiding van de mitrailleurschutters verzorgd door de Belgische basis te Calais (Oye).  In mei 1915 stak de legerleiding een serieuze tand bij door de capaciteit aan manschappen te vergroten, nieuwe mitrailleurs aan te kopen, de uitrusting te standaardiseren en een apart instructiecentrum (C.I.M.) op te richten in het Belgisch kamp van Auvours (Sarthe).  Daarnaast werden er nog manschappen voor mitrailleursecties getraind in het kamp van Ruchard (Indre-et-Loire) en in Oye (Pas de Calais)

Begin september 1915 zette het het ministerie van Oorlog nog een volgende stap door het gros van deze opleidingsactiviteiten te centraliseren op één plaats, Criel-sur-Mer.  De soldaten zouden er kunnen oefenen met de Hotchkiss en de nieuwe Colt mitrailleurs.  Enkel de opleiding met de Maxim mitrailleurs bleef voorlopig nog te Oye.

Criel was puur om praktische redenen gekozen, de schietterreinen lagen hoog op de krijtrotsen en de doelen waren op enkele tientallen meters van de klifrand geplaatst zodat de kogels ongehinderd de zee invlogen.  In de plaatselijke pers werd de bevolking verwittigd dat de brede omgeving van de schietterreinen, inbegrepen een zeestrook van 4 kilometer diepte voor Criel Plage en Mesnil-Val, verboden gebied was tussen zonsopgang en zonsondergang.

C.I.M. Criel-sur-Mer.  Collectie Rijksarchief

Aanvankelijk werden de soldaten te Criel ondergebracht in geïmproviseerde verblijven, zoals schuren en boerderijen.  De situatie verbeterde toen er houten barakken werden opgetrokken.  Onderstaande kaart en foto geven een goed beeld van het instructiecentrum.  Het kamp met de barakken is duidelijk te zien, op de kaart zijn de schietterreinen aangeduid.

Kaart van het C.I.M. Collectie documentatiecentrum KLM-MRA

C.I.M. Criel-sur-Mer, de barakken.  Collectie Rijksarchief

Te Criel zullen niet alleen mitrailleurschutters worden opgeleid.  De kandidaat-officieren van de infanterie en cavalerie kregen er een vervolmakingsstage.  Voor de cavaleristen was het een tocht van drie dagen te paard vanuit Campagne-lès-Guines (Pas de Calais).  Het Belgisch leger zal tevens in oktober 1916 de opleiding voor scherpschutters (tireurs d'élite) te Criel stationeren en in 1917 werd nog de opleiding van grenadiers van Fécamp naar Criel overgebracht.

Net zoals in de andere Belgische kantonnementen in Frankrijk deden de Belgische feestdagen hun intrede.  In de Messager Eudois verschenen wekelijks bijdragen over het reilen en zeilen van de Belgische soldaten te Criel.

Sporen van de Belgische aanwezigheid tijdens de Grote Oorlog
Het kerkhof met de zeven Belgische soldatengraven is niet te missen.  Er is ook nog een Avenue de la Belgique, kort bij waar vroeger het kamp was gelegen

Het gemeentebestuur van Criel organiseerde in 1914 al een herdenking aan het centre d'instruction des mitrailleurs.  Simon Copin is de gedreven verantwoordelijke van de cultuurdienst en tijdens een bezoek vorig najaar toonde hij me een dikke map met foto's van de Belgen te Criel tijdens de Grote Oorlog.

Maar ongetwijfeld zijn er nog andere, al dan niet zichtbare, sporen.  Daarom een warme oproep aan de lezers van dit artikel om contact op te nemen als ze meer weten over het opleidingskamp of er nog interessante documentatie, zoals familiegeschiedenissen, over hebben.
drones.club@telenet.be

Kris Smets



Bronnen

  • Belgian War Dead Register, War Heritage Institute
  • de Selliers de Moranville, Fonds de Selliers de Moranville, documentatiecentrum KLM-MRA
  • Fonds Ex-CDH, dossiers C.I.M., documentatiecentrum KLM-MRA
  • Lernieux P., Het Belgische leger in de Grote Oorlog, deel 2, Verlag Militaria, 2017 
  • Meerbergen, J., Aarschot in 1914, Aarschot, 1928
  • Meerbergen, J., De Duitse bezetting te Aarschot, Aarschot, 1928
  • Militair dossier Pieter Morren, documentatiecentrum KLM-MRA
  • Tixhon, A., Derez M., Martelaarssteden, Presses universitaires de Namur, 2014
  • Stad Aarschot, dienst Bevolking
  • Commune de Criel-sur-Mer, service culturel

Reacties

Populaire posts